Of is het nu : 'ik hoorde dat hij zich schuilhoudt' of 'ik hoorde dat hij zich schuil
houdt'? 'Schuilhoudt' wordt hier als n woord geschreven. Maar het is begrijpelijk dat
u aarzelt: 'schuilhouden' is een zogenoemd 'scheidbaar samengesteld werkwoord'. In
bepaalde zinsconstructies komen de delen ervan wel los voor:
Hij houdt zich in Latijns-Amerika schuil.
Wanneer de delen van zo'n samengesteld werkwoord niet worden onderbroken door andere
woorden, worden ze aan elkaar geschreven. Dus is het:
... dat hij zich schuilhoudt (net zoals: dat hij wegfietst, dat hij teruggeeft, dat hij
aanneemt).
Toch komen er ook werkwoorden voor die wel lijken op dit soort samengestelde werkwoorden,
maar los van een bijbehorend woord worden geschreven. Een voorbeeld: 'dat hij dwars zat
(op de stoel)' tegenover 'dat hij dwarszat' (= de gang van zaken blokkeerde).
Hoe weet u in dit soort twijfelgevallen of u het werkwoord wel of niet aan het
bijbehorende woord moet koppelen? Een ezelsbruggetje is: kijk of de
combinatie van naamwoord en werkwoord maar n klemtoon heeft. Als dat zo is,
schrijft u geen spatie. Dus:
(n klemtoon:) De storm heeft hier flink huisgehouden.
(twee klemtonen:) Van al hun bezittingen hebben zij alleen het huis gehouden.
bron: www.vandale.nl